Laten we voorop stellen dat als je veel drinkt, je (normaal gesproken) ook veel moet plassen. Het maakt dan echt niet uit of je water, bier of frisdrank drinkt. Een redelijk normaal mens drinkt zo’n 1,5 tot 2 liter per dag. Dan hebben we het over, water, koffie, thee en andere drankjes. Dat verandert als we een avondje uit gaan. Dan komt er al snel een liter bij (glas of 5). Dit geldt niet alleen voor de bier of frisdrank drinkers, wijndrinkers nemen over het algemeen wel een glaasje water naast de wijn.
In mijn blog, Waarom duikers altijd in hun pak plassen, heb ik het gehad over de werking van de nieren en de productie van voorurine. Die voorurine die zo’n 180 liter per dag is bevat heel veel voor het lichaam nuttige stoffen. Het hormoon ADH (Anti Diuretic Hormon) reguleert de teruggave van de voorurine aan het bloed. Uiteindelijk blijft er zo’n 1,5 liter per dag over om uit te plassen. Dit proces wordt terugresorptie genoemd.
Alcohol remt de aanmaak van het hormoon ADH en dus de terugresorptie. Het gevolg is dat er meer vocht in de urine terecht komt en men vaker naar het toilet moet. De alcohol heeft ongeveer een half uur tot een uur nodig voordat het invloed heeft op de aanmaak van ADH. Dat verklaart waarom je er pas last van krijgt nadat je een keer naar het toilet bent geweest. We proberen dat bezoek zo lang mogelijk uit te stellen omdat je weet dat je daarna blijf je lopen.
Blijf je dan doordrinken dan blijf je ook naar het toilet lopen. Wat er feitelijk ook gebeurt is dat je jezelf aan het uitdrogen bent. Je plast namelijk meer uit dan dat je aanvult. Dat merkt je de volgende ochtend als je wakker wordt. Dat noemen we dan nadorst.